Pesten raakt diep in het hart van kinderen, maar ook en misschien vaak zelfs nog wel heftiger, in het hart van de ouders. Het maakt boos, verdrietig en soms zelfs woedend… zowel de ouders van het ‘slachtoffer’, als de ouders van de ‘pestkop’. En dat is volkomen begrijpelijk. Als je op school over jouw kind dat thuis zo lief en voorkomend is, altijd behulpzaam, sociaal, leuke groep vrienden die de grootste lol met elkaar hebben, ineens hoort dat hij pest op school dan is het goed te begrijpen dat je eerst in de ontkenning schiet en zelfs boos wordt. Net als bij ouders wiens kind gepest wordt komt er een soort oer-beschermingskracht boven. ‘Dit kan niet, dit moet een vergissing zijn… Mijn kind pest namelijk niet…!! Wat heeft hij dan precies gezegd? Zo heb ik hem niet opgevoed’. En ook dat klopt, zo heb je hem ook niet opgevoed. Zeer waarschijnlijk heb je het zelfs met je kind gehad over pesten. Heeft hij voorbeelden gegeven over kinderen die weleens pesten of gepest worden. Is hij zelfs zichtbaar aangeslagen als het op televisie gaat over ernstig gepeste kinderen. En toch heeft hij gepest.
Het uitgangspunt van veel scholen over pesten is verkeerd. Een pestvrije school willen, kan niet. Pesten uit de school helpen met anti-pest en/of sociale vaardigheidsprogramma’s, kan niet. Als het in een klas gaat over pesten, dan zal er geen enkel kind zijn dat pesten normaal vindt. Alle kinderen zijn onder de indruk van pestverhalen. Kinderen sociale vaardigheden leren is goed, laat dat vooral blijven bestaan en benoem de lessen ook steeds weer bij incidenten. Maar ondanks deze (theorie)lessen zal pesten altijd blijven bestaan, omdat pesten moet. Pesten mag niet, maar het moet wel… Ik ken maar weinig mensen die, bewust danwel onbewust, nooit gepest hebben. Die nooit eens iets gedaan hebben dat ver voorbij de grens van plagen ging. Dat is namelijk wat pesten is. Pesten ‘gaat over grenzen’, het is niets anders dan leren omgaan met grenzen. En leren omgaan met grenzen gaat niet vanzelf, daar zijn kinderen kinderen voor, dat mogen ze leren. De meeste kinderen kennen hun eigen grenzen niet, laat staan die van een ander. En natuurlijk kan je daar een vaardigheden les op loslaten, maar de beste manier is nog steeds de pure praktijk. Dus pesten moet, maar het mag niet. En omdat pesten niet mag, omdat je niet over andermans grenzen heen mag gaan, is het onze taak als volwassen verantwoordelijken het pesten vervolgens zo snel mogelijk te stoppen. Dat is onze taak als opvoeders (ouders, buren, leerkrachten, directie, politie etc.). Wij mogen de kinderen aanspreken op hun gedrag, wij mogen ze leren te laten (in)voelen welk effect het pesten heeft. Op zichzelf en op de ander. We mogen ze contact laten maken met hun innerlijk geweten, met hun moreel kompas. En wij mogen ze leren om van daaruit spijt te betuigen naar de ander.
Vanuit dit uitgangspunt, – alle kinderen pesten weleens, pesten is leren met grenzen omgaan -, is het stoppen van pesten ineens een stuk eenvoudiger. Wij als ouders hoeven ons niet meer aangesproken te voelen als blijkt dat ons kind gepest heeft, want we weten het bij voorbaat, het gaat een keer gebeuren. En ook leerkrachten hoeven zichzelf niet aangesproken te voelen als er een keer gepest wordt in zijn of haar klas, pesten is namelijk een normaal mechanisme. In plaats daarvan kunnen we samenwerken, om als het is voorgekomen, als pestsituaties worden geschetst, het pesten direct te stoppen door die zo gewenste grenzen aan te geven. Zo leert de pester dat het niet over grenzen mag gaan, zo leert het dat als het niet stopt, zijn of haar gedrag consequenties heeft (volg het pestprotocol). En de ‘gepeste’ leert wat zijn grenzen zijn en dat niemand het recht heeft daarover heen te gaan. Stoppen we het niet, ontkennen we het, of vinden wij de situatie/het gebeurde vanuit ons eigen oordeel geen pesten en vinden we de ‘gepeste’ zelfs wel wat overgevoelig. Dan geven we het signaal af dat pesten kennelijk wel is toegestaan. Dan leren we slachtoffers van pesten dat ze zich aanstellen. Dan gaat het door, en ontstaat er binnen de kortste keren een onveilig klimaat waar leren, leren overleven wordt.
NB pesten en plagen zijn niet hetzelfde. Plagen is elkaar uitdagen. Als in welpjesgedrag. Beide partijen vinden het nog leuk, er is machtsgelijkheid. Soms valt er weleens een verkeerd woord, wordt er ook weleens een grens overschreden, maar nooit ver. Soms zijn iemands tenen te lang, of iemands nagels te scherp, dan zijn we even boos, maar de volgende dag is het weer goed. Wij als volwassenen hoeven daar geen grote rol in te spelen. Pesten is ver voorbij plagen. Er heerst ongelijkheid tussen de partijen en/of het is steeds gericht op dezelfde (ondergeschikte) partij. Kunnen kinderen plagen meestal zelf oplossen, daar worden ze sociaal vaardig van. Pesten kunnen ze door de machtsongelijkheid (meestal) niet zelf oplossen. Daar hebben kinderen hulp bij nodig van een verantwoordelijke volwassene… en dat zijn wij!